Nadelige financiële gevolgen als je met pensioen gaat
Jong en oud zijn in een opzicht gelijk als het om geld gaat: we hebben er het liefst ruim voldoende van. Maar de bronnen van inkomsten alsook de wijze van beleggen en uitgeven, zullen veelal verschillend zijn. De vraag of je met een warme of koude hand gaat geven hoeven de huidige jongeren zich nog niet te stellen bijvoorbeeld.
Liever deflatie dan inflatie
Als je jong bent en bijvoorbeeld pas een huis gekocht hebt met behulp van een hypotheek, heb je belang bij een inflatie, aangezien de ontwaarding van het geld tot salarisverhoging zal leiden, waardoor de aflossing een steeds kleiner deel van je inkomen wordt. Maar als je daarentegen gepensioneerd bent en in plaats van schulden hopelijk een spaarcentje hebt opgebouwd, heb je meer belang bij deflatie, zodat de koopkracht van je pensioen en spaargeld toe- in plaats van afneemt. Mede omdat de indexeringen van je pensioenuitkering meestal geen gelijke tred met de inflatie houden.
Sparen of beleggen
Als je een redelijk bedrag op de bank hebt staan, val je fiscaal gezien al snel in de vermogensrendement heffing die 1,2% netto bedraagt. In 2017 valt het echter niet mee om slechts 0,5% rente op een spaarrekening te krijgen, tenzij je het geld voor heel veel jaren op een depositorekening wegzet. Maar of het verstandig is om zo'n langlopende deposito voor dat beetje extra rente aan te gaan valt te betwijfelen. Want als over bijvoorbeeld twee jaar de spaarrente op een lopende rekening weer naar zo'n 3% is gestegen zit je dan fout. Maar in 2017 betekent circa 1,2% spaarrente op een depositorekening minus 1,2% inkomstenbelasting minus 2% inflatie zo'n jaarlijks koopkrachtverlies over je spaarcentjes van ruim 2%. Hopelijk duurt deze situatie niet al te lang. Relatief kleine vermogens gaan er door een eerlijker vorm van vermogensrendementsheffing er al iets op vooruit tov 2016.
Waardevast pensioen
Eerder een utopie dan een werkelijkheid, want waardevast wil zeggen dat elk jaar de maandelijkse uitkering wordt verhoogd met het inflatiepercentage. Weinig pensioenen zullen consequent een dergelijke periodieke indexering kennen, omdat zo'n toeslagverlening alleen mogelijk is bij gunstige beleggingsresultaten van het fonds. Vandaar dat deflatie voor een gepensioneerde meer zoden aan de dijk zet. Maar zover zal het niet snel komen zolang de geldpersen op volle toeren werken.
Circa 1946 geboren
Van 1940-1945 werd ook Nederland geteisterd door de Tweede Wereldoorlog. Dood, verderf en honger waren er vooral vanaf 1942 in hoge mate. Vanwege de Joodse buren die werden weggevoerd en door de hongerwinter van 1944. Echt een periode om de geboorte van een volgend kind nog maar een tijdje uit te stellen. Toen de ellende in mei 1945 voorgoed voorbij was werd het tekort op nageslacht massaal opgeheven via het verwekken van extra veel kinderen hetgeen tot een enorme geboortegolf leidde.
Babyboom
Maar als er ergens een tekort van is, zoals water in de Sahara, stijgt datgene in waarde. En andersom is zand er geen cent waard. Degenen die deel uitmaken van de babyboom-generatie zijn hun hele leven als zand in de woestijn geweest, want er was zelden echte aandacht voor ze. Gymnastieklessen op de overvolle lagere school werden geschrapt, en de schooltandarts trok de zwerende melkkiezen zonder verdoving. En nu betaalt die generatie opnieuw al jaren lang onevenredig veel, via het korten op pensioenen, het onevenredig hoog belasten van spaargeld, en nog meer van dergelijke narigheid.
Tot je 67e doorwerken
Onvermijdelijk dat we bij het stijgen van de gemiddelde leeftijd steeds langer moeten doorwerken, wat geen prettig vooruitzicht is als je een zwaar beroep hebt. In dat opzicht hebben de senioren van nu geluk, hoewel menigeen die in 1946 of eerder is geboren, nog de 48-urige werkweek heeft meegemaakt en dus 6 dagen per week in touw was. En de 5-daagse werkweek bestond in de jaren 60 wel uit 5 lange dagen van 9 uur, exclusief reistijd.